• Nieuws
  • Agenda
  • Standpunten
    • Duurzame energie
    • Ingrijpen in de groene omgeving
  • Werkgroepen
    • Werkgroep Akkervogels
    • Werkgroep Kleine Marterachtigen
    • Werkgroep Landschapsbeheer
    • Werkgroep Steenuilen
    • Werkgroep Vlinders
    • Werkgroep Natuurwandelingen
    • Werkgroep Planten
    • Werkgroep Torenvalken
    • Werkgroep Poelen
    • Werkgroep Vogels
  • Publicaties
    • Leden magazines
    • Nieuwsbrieven
    • Uitgeverij
  • Vogelatlas
  • Over ons
    • Natuurwacht Bommelerwaard
    • Verenigingsjaren
    • Lid worden
    • ANBI
    • Contact opnemen

Een blijvertje uit het zuiden

De wespspin (Argiope bruennichi) heeft ons land pas in de jaren 90 van de vorige eeuw ontdekt. Hij komt oorspronkelijk uit mediterrane gebieden waar hij zich voedt met sprinkhanen. Ieder jaar zie je hem een stukje oprukken naar het noordwesten van Nederland. In de Bommelerwaard is te spin voor het eerst gezien net na de eeuwwisseling.

De jonge spinnetjes verspreiden zich door zich als een vliegertje aan een spinseldraad mee te laten voeren met de wind. Zo breidt de populatie steeds een stukje uit. Als je de spin ziet, weet je meteen waar hij zijn naam aan te danken heeft. Verder maken ze een wielweb met een bijzonder zigzagpatroon er in.

tekst en foto: Dirk Muller

 

 

Waarom hoor je geen sprinkhanen in mei en juni?

 
Ze zijn er wel, de Orthoptera (spinkhanen en krekels). Het duurt even voor ze groot genoeg zijn om de zomerse geluiden te produceren. Om tot een volwassen exemplaar (imago) te transformeren moeten de sprinkhaantjes eerst een aantal keer vervellen. Beginnend als een eitje, daarna als nimf door het leven gaand, duurt het een paar maanden en onvolledige gedaanteverwisselingen. De gedaante van een sprinkhaan is al te herkennen aan de nimf. Vandaar de onvolledige gedaanteverwisseling. Bij vlinders ligt dat anders. Daar heb je vier totaal verschillende gedaanten (ei, rups, pop en vlinder). Het geluid van de meeste sprinkhanen wordt gemaakt door met de achterpoten langs de vleugels te strijken of door de vleugels langs elkaar te strijken. Er zijn ook soorten die op bladeren roffelen of met hun scheenbeen tegen de vleugel stoten. Op de foto staat de nimf van een struiksprinkhaan (Leptophyes punctatissima). Een algemene soort die je ook veel in tuinen (lees struikachtige gewassen) tegenkomt. Het punctatissima slaat op de de spikkeltjes die je op het lijf ziet.
 
tekst en foto: Dirk Muller
 
 

Warme lucht, thermiek, roofvogels.

Met brede vleugels naar boven drijven op de warme opstijgende lucht. Dat moet heerlijk zijn. Maar voor het zover is, wordt er eerst een krachtinspanning verwacht. Je moet in de juiste luchtstroom komen. Deze buizerd (Buteo buteo) is net aan begonnen. Met grote slagen vecht hij zich een weg door de lucht op zoek naar thermiek. Eenmaal daar heeft hij een prachtig overzicht van het gebied. En kan hij op zoek naar kadavers en plaatsen waar de kans groot is kleine zoogdieren en amfibieën te vinden. Na een sterke afname van de aantallen buizerds in de jaren '70 van de vorige eeuw bestaat er nu een stabiele populatie van rond de 10.000 broedparen. Dat is te danken aan het verbod op het gebruik van niet afbreekbare pesticiden die zich op kunnen hopen in voedselketen en wellicht ook, een toename in verkeer. Meer roadkill ! Lekker wachten op een paaltje langs de weg tot er weer een mals stukje aangereden dier zich aandient.

tekst en foto: Dirk Muller

 

 

 

Als Pinksteren en Pasen op één dag vallen

 

Pinksterbloemen (Cardámine praténsis). Pinksteren, de 49e dag na Pasen. Hoe de naam van dit bloemetje zo wijd verbreid heeft kunnen raken is een raadsel. De bloei is meestal al over zijn hoogtepunt heen met Pasen.
Als je kijkt naar de Oudnederlandse benamingen, dan kom je veelvuldig de naam koekoeksbloem tegen. Dat klopt qua bloeitijd veel beter. Met de komst van de eerste koekoeken staat hij namelijk vol in bloei. Het is jammer dat die naam al bezet is door de Echte koekoeksbloem (Silene flos-cuculi).

Cardamine stamt van het Griekse benaming voor dit plantengeslacht Kardomon, pratensis is afleid van het Latijnse woord voor weidebewonend en slaat op de groeiplaats. De pinksterbloemen zijn ecologisch van groot belang voor vroege vlindersoorten. In een tijd dat nog niet veel kruiden bloeien, leveren ze nectar aan de dagpauwoog, het zandoogje en niet te vergeten.... het oranjetipje! Het oranjetipje is zelf grotendeels afhankelijk van de pinksterbloemen voor het afzetten van eitjes. En nu is de tijd!
Ga op een vrij uurtje even wandelen in de Lieskampen bij Gameren. En zie zelf hoe mooi deze bloemen en hun bezoekers zijn.

tekst en foto: Dirk Muller

 

Eitje oranjetipje (eivormig, geribbeld) op pinksterbloem      foto: Harry Kolman

 

 

Pagina 33 van 34

  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
Copyright © 2025 Natuurwacht Bommelerwaard. Alle rechten voorbehouden.
Joomla! is vrije software uitgegeven onder de GNU/GPL licentie.