Het is wel een beetje vochtig-koud, maar droog als Dirk en Mieke als eersten ruim op tijd bij het Wellse Veerhuis aankomen. Even later sluit Jan-Willem zich bij hen aan, evenals Niels en Chantal. Tot slot rijdt moeder Wieteke met haar zoon Manne, onze jongste vogelspotter, de parkeerplaats op.
We zijn ons bij aanvang van de wandeling nog niet bewust van wat er allemaal op ons pad zal komen! Manne maakt ons alvast lekker met de mooiste vogelsoorten, die hij gisteren nog gezien had, zoals goudplevier en zomertaling. De honden van Wieteke moeten aan de lijn blijven; dat valt voor de kleinste niet mee.
Iets na tienen gaan we op pad. Vanaf de parkeerplaats zien we al een ooievaar langskomen, met mogelijk een kikker in zijn bek. Verderop zit een aalscholver op een paaltje – deze zal er na ruim drie uur wandelen nog steeds zitten! Of was het misschien tóch een ander exemplaar en is het gewoon een hele prettige plek om te zitten? Een koolmees en een heggenmus zitten in de struiken rond de parkeerplaats. Verderop in de omgeploegde akker zien we zwarte kraaien, maar ook een vlucht groenlingen en een hele grote groep holenduiven. Op en rond de Maas zijn kokmeeuwen, een fuut, grauwe ganzen, een fuut en een nijlgans te vinden. Dan vliegen er wat bergeenden langs – prachtig, die kleuren! – en op de oever aan de overkant zitten kolganzen en brandganzen.
In het struikgewas klinkt het doordringende lied van de winterkoning; vinken foerageren op de akker. Scholeksters laten van zich horen en laten zich ook zien! Af en toe maken Dirk en Chantal, samen met Manne, uitstapjes naar de planten. Maar eigenlijk moeten we daar niet al te veel bij stil staan, want de route is 11 kilometer lang en het idee is toch om rond 13 uur weer terug te zijn. Voordat we de Bergse Maasdijk oversteken richting Afgedamde Maas zien we een fraaie buizerd in de boom zitten.
Rechts van de parkeerplaats bij de Afgedamde Maas duiken Chantal en Niels op de vegetatie – er staat in ieder geval een Judaspenning. Vast uitgezaaid via gedumpt tuinafval, denkt Dirk. We vervolgen onze route en zien een roodborstje en een boomkruiper. De kieviten zijn ook al actief – soms proberen ze ons door schijnaanvallen van hun nest weg te krijgen. De achterhoede, bestaande uit Niels, Chantal en Mieke, ziet meerkoeten, krakeenden in het weiland en een aantal wilde eenden in het water. Ook scheert er als een soort kleine straaljager een ijsvogeltje over het water. Een statige grote zilverreiger vliegt langs – met de kenmerkende naar achteren uitgestrekte poten. Tussen de struiken horen we het gekwetter van de staartmezen; even later zijn ze te zien. Ondertussen sluipt een haas voorzichtig parallel aan onze groep door de struiken. Dan steken we een weiland door, weer terug naar de Bergse Maasdijk en staan eerst bij een boerderij stil bij de mussen op het dak en onder de zonnepanelen; daar laat een koppel Turkse tortelduiven zich ook bewonderen. Een vlucht vogels blijken postduiven te zijn; we wachten nog op de eerste spreeuwen op onze tocht.
En dan… een enorme V-vormige vlucht van KRAANVOGELS!!!!!! Ruim 10 – 12 stuks. Deze wordt gevolgd door nóg een groep kraanvogels, ditmaal een dubbel zo groot aantal. En tot slot volgt een derde vlucht, weer net zo klein als de eerste groep. In het totaal schatten we, dat we 50 kraanvogels hebben zien overvliegen: wat een adembenemend schouwspel! Ze vliegen snel oostwaarts en zijn binnen 5 minuten uit ons blikveld verdwenen.
Alsof dit nog niet genoeg was, ontwaren we een tweetal steenuilen in een kale boom bij een huis iets verderop. Het jongere exemplaar vliegt al vrij snel op; de grotere steenuil laat zich geduldig van alle kanten fotograferen. Dirk besluit dat we nodig een heerlijk speculaasje moeten eten, na het zien van zoveel moois… Een stukje verderop zien we dan de spreeuwen en ook wat kauwtjes. In de verte stijgt een koppel knobbelzwanen op: een statige, trage vlucht.
In de sloot langs onze ingekorte route (geen 11 maar 6,5 kilometer) zit een waterhoentje. Verderop lijken we lijsters te zien, hoog in de boom. Maar dat blijken bij nader inzien koperwieken te zijn! Het kan niet op vandaag.
Een specht vliegt van de ene naar de andere boom: we houden het maar op een grote bonte specht – maar hij laat zich niet zien. Ook horen we het kenmerkende gelach van de groene specht: deze mag op basis van het geluid ook op Waarneming.nl worden gezet.
In een smal stukje bos naast een weiland horen Dirk en Mieke nogal vreemde vogels, maar er is totaal geen vogel te bekennen. Het lijkt het meest op een kolonie kraaiachtigen, roeken ofzo. We besluiten op onderzoek te gaan. Wat blijkt? Een boer heeft een soort geluidsinstallatie in de struiken geplaatst, waar deze krassende geluiden uitkomen. Dirk vermoedt dat hiermee ganzen moeten worden afgeschrikt, zodat ze het aangrenzende weiland niet kaalvreten. Een bijzondere vondst!
Maar waar blijven de “gewone” soorten toch? De merel? De pimpelmees? Gelukkig: de merel laten zich eerst horen en dan ook zien. En vlakbij het Slot Well zitten pimpelmezen in de bomen. En ook – tot grote vreugde van Manne – een hele kolonie roeken: deze soort is voor hem nieuw, evenals de kramsvogels en de kraanvogels. De kramsvogels zaten in het veld bij de kieviten – achterin scharrelde een fazantenhaan.
De tjiftjaf heeft het hoogste woord: iedere vogel is duidelijk bezig met het voorjaar: een geschikte partner zien te krijgen en het erf verdedigen. We hebben op het laatste stuk van de wandeling ook nog een torenvalk gezien. Bij het bijenhotel in Well zitten al veel rosse metselbijen en onderweg liet een enkele aardhommel zich zien.
Dirk wordt helemaal blij bij het zien van prachtige tongvarens, die onder een rooster bij de voordeur groeien. En dan zijn we best netjes op tijd weer bij de auto’s. In de zon glanst de goudhaan… dat wil zeggen de gouden haan op de toren van de Hervormde kerk.
Het is al met al een vogelsafari met een gouden randje geworden: 52 vogelsoorten, waaronder die imposante vluchten kraanvogel. Een schitterende route langs de rivier en door kleine bosschages – het coulisselandschap - en mooi, droog weer.
Kraanvogels
Steenuil
Bijzondere vondst
Om 9:45 kwamen Dirk en Mieke aanrijden en stond Lot er al, met een indrukwekkend fototoestel in de aanslag. Later sloten Karen en Guido aan, evenals Richard en Marion en Gerard en Gea. Tom kwam precies aanrijden om 10 uur, de vertrektijd. Prima timing dus.
Het is een stralende, zonovergoten dag. Wel wat frisjes, dus handschoenen zijn geen overbodige luxe.
Het terrein is behoorlijk veranderd: een groot deel is afgezet met hekken om wat paarden de ruimte te geven. Maar goed: vanwege de vrij hoge waterstand laten we dat terrein even voor wat het is en lopen we richting Maas. De eerste vogels, zowel in de lucht als op het water, dienen zich al aan: een zwarte kraai, een houtduif, de nodige spreeuwen, merels, koolmezen, pimpelmezen. Een flinke groep kolganzen (36 stuks telde Tom er) vliegen over. En in de plas links van ons: 2 futen, meerkoeten, smienten, wilde eenden, krakeenden, aalscholvers.
We lopen een stukje verder en horen de schreeuw van de buizerd – later zien we deze ook mooi in de vlucht. Weliswaar vrij klein van stuk, volgens Dirk, maar ja: daar doe je als buizerd niet veel aan. Dan schiet er laag over het water een ijsvogel voorbij. Deze gaat op een laaghangende tak zitten en is nog minutenlang te bewonderen, gelukkig. Alleen een mooie foto ervan maken blijkt toch lastig.
We zien kuifeenden, bergeenden en tussen het struikgewas ook een heggenmus. We horen de alarmroep van een winterkoning; later laat deze zich ook zien. Tussen de bergeenden en nijlganzen zit iets bruins: nog te ver weg om goed te kunnen zien. Misschien gewoon een stuk hout? Nee: het blijkt een Casarca te zijn: een mooie oranjebruine halfgans. Een vrouwtje, weet Tom. Werkelijk heel bijzonder: voor velen van ons de eerste keer dat ze deze roestgans zien!
Aan de overkant van de plas van de Casarca beent een ooievaar en er zitten ook de nodige blauwe reigers. Boven het water en erin zitten diverse meeuwensoorten: de zilvermeeuw, de stormmeeuw – gekenmerkt door de blauwgrijze poten in de winter! – en de kokmeeuw. Ondertussen scharrelen er wat roodborstjes en een mannetje gewone vink rond op het land, tussen de struiken. Een vlucht grauwe ganzen; wat gaaien in de boom. En dan: een BEVER zwemmend in de Maas, gespot door Karen.
We lopen weer rustig richting auto’s en zien twee mooie zanglijsters. Karen hoopt op roodborsttapuiten: die zitten daar geregeld, maar nu dus helaas niet. Een kauwtje vliegt over en we zien een grote bonte specht (vrouwtje, weer). Even later een boomklever: voor een enkeling onder ons de eerste keer. Zo’n eerste keer is altijd leuk! In het bosgebied horen en zien we ook een holenduif. Verderop, na de boomklever, zit een groepje bontgekleurde putters. Guido is zich nergens van bewust en – terwijl de rest door de kijkers op gepast afstand van deze vogels staat te genieten – loopt rustig door. Tot vlakbij de putters. Gelukkig laten ze zich niet zo gemakkelijk opjagen en kunnen de laatkomers ze ook nog bewonderen.
Inmiddels is de rust verstoord door off-the-road motoren, die verderop door het terrein crossen. De grote zilverreigers vliegen daardoor alle vier op. We zien een kramsvogel en later ook een koperwiek – eenlingen, dat is best gek. Meestal zitten deze wintergasten in grote groepen.
Een aantal van ons spot een tweede ijsvogel, en pal daarop vliegt er een torenvalk achteraan. Het water over en het struikgewas in. We horen op die plek wel goudhaantjes, maar deze laten zich niet zien. Tot slot ziet een groot deel van de groep een zwartkop, twee zelfs.
Het is een zeer geslaagde ochtend! Met ruim 40 vogelsoorten, waaronder de zeer zeldzame Casarca, en een bever. Dirk sluit de wandeling af door iedereen te trakteren op een heerlijk speculaasje, mèt amandelschaafsel!
Excursie vogel- en plantenwerkgroep Uiterwaarden Brakel – zondag 16 april 2023
Verslag door Mieke
We verzamelen bij de batterij van Brakel en maken eerst een klein rondje langs deze batterij. De luid-zingende Cetti’s zanger laat al gauw van zich horen. Verder cirkelt in de verte een buizerd in de lucht en zingt de rietzanger zijn hoogste lied in de rietkraag rond de batterij. De gaten in de pollen van omgevallen bomen in de gracht rondom de batterij vertonen weinig leven; in het verleden had je hier wel eens kans op een ijsvogel, maar vandaag niet. Wel zien we hoog in de bomen een aantal groenlingen dartelen, een soort krijgertje in de lucht.
Al gauw voegen Chantal en Niels zich bij ons: ze waren door een peloton wielrenners opgehouden. Samen zien we nog de broedende Canadese ganzen, de holenduif en horen we de zwartkop, de tjif-tjaf en de fitis zingen. Een paar bergeenden houden het voor gezien: die vliegen weg. Later zullen we nog veel meer bergeenden zien in de uiterwaarden: het blijven prachtige vogels!
In de gracht zwemmen ook enkele kuifeenden en een meerkoet. Verder zien we een zwarte kraai, wat kauwtjes – die zijn zelden alleen – en horen we een zanglijster zingen. Als we weglopen, komt er net een mannetjesfazant aan gefladderd. Enkelen van ons zien boerenzwaluwen.
We zijn inmiddels met zijn tienen; twee personen (Beppie en Guido) zijn op de fiets gekomen. De rest met de auto. Trix en Steven stellen zich aan de rest voor: twee nieuwe gezichten. Dan zijn nog Jenny, Dirk, Arnout en Mieke van de partij.
Tijd om de uiterwaarden op te zoeken: daar zien we twee torenvalken in de lucht, enkele nijlganzen in het gras en prachtige kluten foerageren in het water. Vlakbij de kluten zit een mantelmeeuw, vermoedelijk de grote – maar we zien de poten niet, dus houden we het voorlopig op de grote mantelmeeuw (heeft roze poten en de kleine gele). Meeuwen blijven lastig qua determinatie.
De kieviten zijn ook druk in de weer: je hoort hun roep en ze voeren ook afleidingsvluchten uit. Laten we vooral ook oog blijven houden voor de ‘gewone’ soorten, zoals de wilde eenden en de knobbelzwaan. Een wolk van ongeveer 15 kleine vogels in de lucht vlakbij een steile zandmuur wordt gemakshalve tot oeverzwaluwen gedoopt. Wellicht geheel terecht, maar zonder telescoop is het toch een beetje een gok. We zien een graspieper, keurig zittend op een van de paaltjes van de prikkeldraadomheining. In de verte vliegt een aalscholver – deze mag niet aan de lijst ontbreken.
Jenny trakteert ons op heerlijke cake met een beetje kokos erin. Zij had gehoor gegeven aan Dirks oproep om iets lekkers voor onderweg mee te nemen. Later gaan de vertrouwde speculaasjes van Dirk ook rond, maar bij sommigen kunnen deze de concurrentie met de cake niet aan.
Dan loopt een deel vooral landinwaarts te kijken en zien Beppie en Mieke een zeer grote roofvogel met lange vleugelpennen parallel aan de Waal richting Loevesteijn vliegen: we houden het op een zeearend. Alle vogels vliegen ook op zodra de vogel zich in hun buurt vertoont – kennelijk gaat er een flinke dreiging van deze gigant uit. De rest van de groep heeft intussen een veel betere blik kunnen werpen op de oeverzwaluwen: een enkeling was al bezig een nest in de wand uit te kiezen. Ook zag men een blauwe reiger. Eigenlijk is iedere waarneming steeds weer een feestje!
Langs de Waal zien we enkele scholeksters en een fuut – deze kan echt erg lang onder water blijven! We lopen langs de Waal westwaarts (richting Zaltbommel) en zien in een nevengeul smienten, krakeenden, horen een wulp en zien een slobeend in de verte en een zeer goed gecamoufleerde wintertaling, geheel alleen. In de bomen achter ons twetteren de nodige spreeuwen en het gekwebbel van de boerenzwaluwen boven het water klinkt ook heel gezellig. In de verte duiken visdiefjes, op zoek naar eten.
In de bramenstruiken laat zich een merel zien: de eerste op deze wandeling! Ook zijn koolmezen gesignaleerd en zien en horen we een stuk of 6 kneuen; deze vliegen kort daarna langs. Tot slot zien Arnout en Mieke een witte kwikstaart en helemaal aan het einde van de wandeling hoort Mieke nog de tune van een boomkruiper – deze laat zich echter niet zien.
De kluten lieten zich iets eerder wel heel mooi zien, toen we naar de auto terugliepen.
Opgeteld hebben we 45 vogelsoorten gezien: een prachtige score voor deze wat sombergrijze en kille ochtend. Daarnaast zagen we een kleine bruine steltloper, maar daar konden we helaas geen naam aan plakken. We misten de telescoop.
Ondertussen is onderweg ook gekeken naar met name bloeiende planten. En dat waren er toch best veel: velden vol pinksterbloemen in het weiland, dotterbloemen bij de Batterij en kleine veldkers, hondsdraf, madeliefjes, grasmuur. Ook twee soorten dovenetel: de witte en de kleinere paarse. Bloeiend fluitekruid, paardenbloem, scherpe boterbloem, smeerwortel en smalle weegbree. Kraailook zagen en proefden we ook – al bloeide deze (nog) niet. Dan stonden er nog prachtige uitgebloeide kaardebollen in de wei. Voorts knoopkruid, glad walstro, knolboterbloem – met kenmerkend teruggeslagen kelkbladeren – klein kruiskruid en krulzuring.
De romig gele speenkruidbloemen waren ook te zien; de witte akkerhoornbloem, de veldzuring en de veldsla met piepkleine lichtblauwe bloempjes. Hiervan is onze gekweekte veldsla afkomstig. Herderstasje, reigersbek, zandraket en bereklauw: de lijst is niet volledig maar de botanici onder ons hebben reuze hun best gedaan. Het blijft schipperen tussen vogels in de lucht en in de verte spotten en ondertussen al die piepkleine kruiden en de wat grotere planten proberen te determineren. Veld-ereprijs werd gezien en ook het zeer zeldzame kale breukkruid: een plat op de grond groeiende plant, die hier in ieder geval goed vertegenwoordigd was. Vlak naast deze zeldzame soort stond ook een pluk muurpeper: een prachtig kleurrijk vetplatje, wat ook op daken en tussen tegels bloeit.
Tot slot nog een vroegeling, bijna uitgebloeid, en zeepkruid. Dit waren de 31 genoteerde plantensoorten.
Niels had nog een witte paddestoel gevonden: determinatie thuis leverde een voorzichtige aanduiding op: zilveren ridderzwam. Een edele afsluiting van de wandeling.
Het was weer een fijne en mooie excursie!
Excursie werkgroep wandelingen Natuurwacht Bommelerwaard – zondag 29 januari 2023
Een groot gezelschap van 13 personen verzamelde zich op de parkeerplaats bij Munnikenland – de
nieuwe natuur ten oosten van Slot Loevestein, waar agrariërs in 2016 plaats voor moesten maken.
Het gezelschap bestond uit Dirk (de organisator), Tom, Harry, Mieke, Arnout en Aukje, Chantal en
Niels, Henk en Margot, Richard en Gea (zij kwamen eens kijken, geïnspireerd door de lezing van Ton
van Balken) en Jenny.
Voor een beter klimaat gingen er zoveel mogelijk mensen samen met de auto vanaf de Beersteeg in
Zaltbommel naar het startpunt.
Direct werden de eerst gearriveerden, Chantal en Niels, getrakteerd op een fraaie slechtvalk op het
industriegebouw. Het was droog en vroor niet, maar de wind was ijzig koud. Na zo’n 20 meter
gelopen te hebben, zagen we al grote hoeveelheden slobeenden en pijlstaarten in de plassen in de
uiterwaarden. Ook natuurlijk enkele knobbelzwanen en de nodige meerkoeten. Naar de “gewone”
wilde eend moesten we wat langer zoeken. Tussen de slobeenden en pijlstaarten bevonden zich ook
enkele bergeenden, de nodige krakeenden en hier en daar een kuifeenden stelletje. En er zat een
prachtige verrassing tussen: een (vermoedelijk) stelletje nonnetjes! In ieder geval een prachtig
volwassen mannetje, wit, met fijne zwarte tekening als een Japans schilderij en een soortgenoot met
wat meer grijs: dit zou een jong mannetje kunnen zijn of een vrouwtje.
Nu is het ook zaak om af en toe de lucht af te speuren: we zagen een vrouwtje bruine kiekendief,
best bijzonder in de winter. En een buizerd en torenvalk. In het water zaten ook groepjes grauwe
gans. Heel fijn, dat Niels de telescoop mee had: het is wat meer gesjouw, maar dan zie je alles veel
beter.
We hebben lang en verlangend de rietkraag afgespeurd op zoek naar de roerdomp, maar deze liet
zich dit keer niet horen en ook niet spotten.
Een stukje verderop hoorden en zagen we een vlucht wintertalingen vliegen en in het water landen,
een schitterend gezicht. Arnout opperde om toch ook de zwarte kraai wel in de telling mee te nemen
– niet zo zeldzaam of spectaculair, maar iedere vogel telt mee! Zo ook de koolmezen, pimpelmezen
en staartmezen in de struiken rondom de plassen; en natuurlijk de spreeuw en de merel. Toch
opletten geblazen: wat je op het eerste gezicht voor een merel aanziet, kan zomaar een kramsvogel
zijn. Wel in z’n eentje – toch apart, want meestal zie je deze vogel in grote groepen.
Traditiegetrouw werden we halverwege getrakteerd op heerlijke hopjes van Harry en even later
deelde Dirk speculaasjes met amandelschaafsel uit. Op onze vogelspeurtochten is het het hele jaar
door (sinterklaas)feest…
Welke vogels zagen we nog meer? In ieder geval in een poel iets verderop een grote groep Canadese
ganzen. Het lijkt wel of vogels strikt gescheiden willen foerageren: pijlstaarten bij pijlstaarten,
Canadese ganzen bij Canadese ganzen enzovoort. Het witte silhouet van de grote zilverreiger was
hier en daar ook te zien in de verte. En nóg iets verder weg een blauwe reiger.
Het hoogtepunt vormde toch wel het “intermezzo”, verzorgd door de spectaculaire vlucht van de
zeearend, die door een buizerd werd opgejaagd. Al snel ging deze vlakbij ons bovenin een boom
zitten: geweldig goed te zien door de telescoop! Daar zat de arend zeker 15 minuten; geen haast om
verder te vliegen. Tom maakte een mooie foto met z’n telefoon via de telescoop – dat vereist wel
enige handigheid.
In een boom zat een nijlgans op de uitkijk.
Wat zagen we verder? Ook nog een blauwe kiekendief, een vlucht kieviten die qua gedrag best veel
leken op een vlucht spreeuwen. Een winterkoninkje, tafeleenden, smienten, een waterhoentje. O ja:
in een van de plassen dobberde ook nog een zogenaamde parkeend: een lichtbruine eend afkomstig
van kweekexemplaren.
En als toetje, voor de anderen die hem nog niet hadden gezien: het mannetje slechtvalk op de punt
van het industriegebouw.
Puttend uit mijn herinnering kan ik niet alle 39 soorten opsommen die Tom genoteerd heeft, maar
het waren er veel! De meeuwen vind ik sowieso lastig uit elkaar te houden, maar volgens Dirk
hebben we in ieder geval een zilvermeeuw en een kokmeeuw gezien.
Harry lardeerde de excursie ook met melige moppen, zoals deze: als je in de buurt van Slot
Loevestein komt, zie je niet alleen het nonnetje maar ook het ka-nonnetje.
Al met al een zeer geslaagde ochtend! Veel dank aan Dirk Muller en de weergoden.
Zondag 13 maart 2022
Excursie vanaf de parkeerplaats bij Slot Loevestein: rondje over de dijk rond het kasteel
Verslag door M.
Op een stralend-zonnige zondagochtend verzamelen we om 10 uur bij de parkeerplaats van Slot Loevestein. We bleken wel met 3 auto’s voor 3 volwassenen en 1 kind uit Zaltbommel te zijn gekomen; dat kan volgende keer milieuvriendelijker. Met Covid 19 moeten we maar leren leven.
Met de modder viel het ditmaal enorm mee – een heel verschil met de vorige excursie bij Loevestein en met de excursie eind december 2021 bij de Lieskampen. We worden al direct getrakteerd op de lachende roep van de groene specht. Wat later zien we deze ook daadwerkelijk in een bosje scharrelen tussen en op de bomen. In de verte cirkelt een buizerd – op het einde van de wandeling zelfs 3, al roepend naar elkaar, hoog in de lucht. De combinatie van weiland, wat bosschages en de rivier maakt dat we veel verschillende vogelsoorten zouden kunnen gaan zien. En dat is ook meer dan gelukt!
We horen en zien diverse scholeksters; pimpelmeesjes zitten in struikjes langs de weg; spreeuwen laten hun zeer gevarieerde zang horen en in de weilanden zitten veel grauwe ganzen. De meeuwen in de lucht blijken kokmeeuwen te zijn. In de gracht rond het kasteel zien we twee knobbelzwanen baltsen en zelfs meer dan dat… Overal zitten kauwtjes: bij het kasteel, in de weilanden eromheen en in de bomen. Hoog in de boom zitten ook nijlganzen: dan hebben ze goed uitzicht op de omgeving.
De tjif-tjaf laat van zich horen: die zingt zijn naam – erg fijn. Net als de keep: deze wordt eerst door de kenners al gehoord, maar op het laatste stuk krijgen we de vogel allemaal goed te zien: wel 2 tot 3 bij elkaar! In de gracht en in en rond de sloten zitten meerkoeten, kuifeenden en krakeenden. Verderop zien we ook Canadese ganzen en er vliegen wat kolganzen over. De grote zaagbek vloog ook over en liet zich op het eind van de wandeling zien. Een aalscholver volgt vliegend de loop van de Waal en in het riet zit een rietzanger, die overigens niet zong.
Wat zien we nog verder in het water? Smienten, een waterhoentje, enkele wilde eenden. Een bosje rechts naast de grasdijk waar we op lopen zit vol vogels: vinken, een zanglijster, een koperwiek, een houtduif, een grote bonte specht (mannetje) en A.d.M. hoort zowel de matkop (die zich niet laat zien) als de keep (die zich later verderop wel laat zien, zie eerder). M. ziet een muisje scharrelen en snel wegvluchten onder een van de vele gevallen takken; ook rent er een haas op de vlucht voor ons door het bosje. Een boomkruiper laat zijn tune, zijn typerende melodie, horen. En naast het bosje doen D.M. en T.B. een ietwat macabere vondst: een dode bosuil. J. vindt ook restanten van een grauwe gans. Gelukkig zien we vrij veel holenduiven vliegen en rondscharrelen: deze zijn aan het roofdier – een buizerd? – ontsnapt. In sommige bomen zitten vergroeiingen - een soort heksenbezem - veroorzaakt door een mijt. Leuk weetje van T.B. vertelde – welke mijt was dat ook alweer, T.?
In de nieuw-uitgegraven waterpartijen na het bosje zien we naast smienten en heel veel bergeenden ook een flink aantal wintertalingen. De blauwe reiger en de kwikstaart zitten meer in de buurt van het slot, evenals de eenzame jonge knobbelzwaan. Tom heeft intussen zijn blik verruimd: hij ziet in de verte een rode wouw zweven, vlak boven de bomen. Wij zien ‘m ook: prachtig! Hier en daar stapt een ooievaar door het weiland op zoek naar prooi. En de eksters ontbreken ook niet, evenals de zwarte kraai en de koolmezen. De zang van het winterkoninkje was al vrij in het begin goed te horen en het piepkleine parmantige vogeltje liet zich ook zien. Maar de roodborst en de merel hebben we gek genoeg niet gezien. Voor dochter M. was het nogal saai: door al dat getuur door de verrekijkers gingen we maar met een slakkengang vooruit. Gelukkig stonden er hier en daar bankjes en de speculaasjes van D. waren weer een heerlijke traktatie.
Qua roofvogels is ook de torenvalk een aantal keer gespot. In de verte klonk, bijna aan het einde van het rondje rond het kasteel, de schorre roep van de mannetjesfazant. Die telt ook mee.
Omdat we zo lekker op dreef waren qua aantal soorten, besloten we ook nog even bij de kleiputten te kijken. Dat was een groot succes! Een gaai, kramsvogels, een paartje slobeend, de grote zaagbekken die we in het begin hadden zien overvliegen, maar ook: een paartje nonnetje! Daar bleef het echter niet bij: verderop zaten enkele tafeleenden, een fuut en in de verte een grote zilverreiger. En dus uitgebreid de gelegenheid om een aantal kepen te bekijken.
Als kers op de taart vloog er tot slot nog een lepelaar over! Het was een zeer geslaagde excursie met ruim 50 verschillende vogelsoorten en daarnaast al bloeiende kruiden zoals speenkruid, fluitenkruid en madeliefjes.